13 februari 2013

De gedaanteverandering - een feuilleton


(feuilleton, 2003)



1.

Toen Democrates op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtige linkse milieu-activist was veranderd. Hij lag op zijn rug en zag, als hij zijn hoofd enigszins optilde, zijn door jarenlang veganistisch eten uitgehongerde buik, waarop de deken bijna zijn lichaam leek in te zakken. Zijn knokige, zielig dunne ledematen lagen hulpeloos langs zijn lijf.
'Wat is er met mij gebeurd?' dacht hij, ‘waar is mijn bierbuik gebleven? Wat is er met het vet gebeurd dat langs mijn zij kwabberde?’

Het was geen droom. Zijn kamer lag rustig tussen de vier welbekende muren. Aan de muur boven de tafel, waarop een Pentium II computer stond – Democrates was beheerder van een extreem-rechtse website – en waar tot gisteravond nog twee uit een oude Bunte Illustrierte geknipte foto’s van President Vorster en Generaal Franco hadden gehangen, waren nu met plakbandjes de portretten van Fidel Castro en Pol Pot bevestigd.
Democrates’ blik richtte zich nu op het raam, waar de regen tegenaan kletterde, en het sombere weer maakte hem diep melancholiek. 'Als ik nog eens wat ging slapen en alle gekheid vergat,' dacht hij.

Dat was echter absoluut onuitvoerbaar want hij was gewend op zijn rechterzijde te slapen, maar hij kon in zijn huidige toestand niet zo gaan liggen. Als hij zijn hoofd verder draaide, veerde het vanzelf terug; het leek alsof het was bevestigd aan een stevig stuk elastiek. Hij voelde met zijn hand en merkte met een schok van verbazing dat er een hard stuk dik behang aan zijn haar was bevestigd, dat hem belette zijn hoofd om te draaien. Met hoeveel kracht hij zich ook op zijn andere wang probeerde te gooien, altijd weer werd zijn hoofd in de oude positie teruggeduwd.
'Oh God,' dacht hij, 'wat heb ik een inspannend beroep gekozen! Elke dag weer die site bijwerken! Me weren tegen hackers en virussen en het MDI en tegen gemeentelijke verordeningen en tegen aanvallen van linkse mensen, en nu ben ik er zelf een!’
Hij poogde rechtop te gaan zitten, maar de lamlendigheid drukte hem terug tegen de matras. Nu merkte hij pas hoe vuil zijn bed was; hij lag te meuren bovenop een stinkende korst van menselijk afval, dat zich gedurende weken, misschien wel maanden, had afgezet tegen het onderlaken.
Hij gleed weer in zijn vorige houding terug. 'Dat vroege opstaan,' dacht hij, 'maakt je totaal waanzinnig. Een mens heeft zijn slaap nodig. Laat ik me nog even omdraaien en verder dromen. Als ik daarna wakker word, is alles weer normaal.’

Werktuigelijk wilde hij op zijn andere zij gaan liggen, waardoor hij weer werd geconfronteerd met het stuk behang in zijn haar dat hem het omdraaien belette. ‘Oh, hoe kom ik uit deze nachtmerrie!’, mompelde Democrates, terwijl hij zich moedeloos overgaf aan de zwaartekracht.

Hij keek verder de kamer rond. In een hoek hing over een kastdeur een laken, waarop met slordige streken een paar grote letters geschilderd waren. Democrates kneep zijn ogen samen om het enige zichtbare woord te kunnen ontcijferen. K-E-R-N-A-V-A-L. Hij verborg zijn hoofd onder de stinkende deken en mompelde: “Oh God, heb ik dat geschreven? Dus spellen kan ik ook al niet meer. Waarom zou iemand ‘Carnaval’ op een laken willen schilderen?”
Langzaam schoof hij de deken weer van zijn gezicht. Op een krant in de hoek stonden een paar potten verf met kwasten erin. Er omheen lagen klodders in de vloertegels gedroogde verf. Ook slingerden overal boeken en pamfletten rond. Een biografie van Che Guevara. Das Kapital van Marx. Het Anarchistisch Handboek. Een katern van De Volkskrant. Een paar krantjes van actiegroep RaRa. En daar, onder een omgevallen en leeggelopen flesje bier en naast een asbak met daarin een paar dikke, uitgedrukte peuken, het laatste nummer van het tijdschrift van Milieu-Offensief. ‘Een zwijnenstal’, stelde Democrates vast, ‘misschien moet ik God danken dat ik niet in een zwijn ben veranderd.’



2.

Meer gelegenheid om zijn deplorabele toestand te overdenken kreeg hij niet, want de telefoon ging. Democrates verstijfde en staarde naar het ouderwetse grijze W-65 toestel, dat aan de muur hing. ‘Wat nu? Wat te doen? Opnemen, of niet opnemen?’ stamelde hij.
‘Heer, help me de juiste keus te maken. Of bent U het zelf wellicht, om met mij de nieuwe wereldorde door te spreken?’

De telefoon rinkelde rustig verder, zonder zich te bekommeren om de tweestrijd die woedde binnenin de man die de afgelopen nacht was veranderd in een linkse milieu-activist.
Democrates hakte de knoop echter door. In één beweging zwaaide hij de deken van zich af en slingerde zijn tanige veganistenlijf het bed uit, opnieuw verbaasd over de plotselinge souplesse en zijn lenige gestalte. Met bonzend hoofd beende hij naar de telefoon, en nam op. ‘Hallo’, murmelde hij, terwijl hij onwillekeurig in de gebarsten spiegel keek die naast de telefoon hing.

Vol afschuw liet hij de hoorn zakken. Wat hij zag tartte elke verbeelding. Waar was zijn hoofd gebleven? Wat zat er nu op zijn lichaam geschroefd? Niet de oude vertrouwde kop, keurig geknipt en licht uitgelubberd en voorzien van alle sporen van een man die geleefd heeft, zwaar geleefd, met grijze, vriendelijke ogen en licht opgezwollen lippen die ooit een vrouw had vergeleken met de lippen van minister-president Van Agt. Verdwenen was dit alles. In de spiegel was de magere, verbeten, fanatieke kop te zien van een bloeddorstige veganist, met holle, priemende ogen en een spottende mond. Door zijn neus en zijn onderlip waren vier ringetjes geboord. En het ergste van alles was nog wat er bovenop zijn hoofd stond: een grote hanenkam, geverfd in rood en groen, en ongetwijfeld overeind gehouden door vele liters stijfsel.

Terwijl hij zichzelf vol afschuw opnam riep een stem door de telefoon: ‘Hallo? Hallo! Demo, ben je daar nog?’
Verdoofd staarde Democrates naar de hoorn, bracht hem toen weer naar zijn gezicht en fluisterde schor: ‘Hal... hallo.’
‘Demo, man, gaat het een beetje? Ben je net je bed uit of zo?’
‘Eh, ja, ja’, mompelde Democrates.
‘Nou, man, ik heb anders ook een houten kop van gisteravond hoor. Heavy stuff was dat, waar had je die vandaan? Dat zoiets in Heerlen te koop is. Hé man, luister eens, is dat spandoek al een beetje droog?’
‘Uhm, ja, ik geloof het wel’, antwoordde Democrates, een blik werpend op het beschilderde laken. Wie was de kerel waar hij mee praatte? Hij had die stem beslist eerder gehoord.
‘Neem het dan zo even mee naar de actievergadering man, wil je? Wijnand belde me dat ie ook komt en hij kan het dan meteen meenemen voor de demo zaterdag.’
‘Eh, vergadering, waar was het ook alweer?’ brabbelde Democrates.
‘Over een dik uur op het gewone adres, Honneckerlaan; de rode vlag hangt al uit. En dan gaat het gebeuren he man! Ben je al zenuwachtig?’
‘Neuh, gaat wel.’
‘Ok man, ik zie je!’ En de onbekende hing op.
Een paar tellen bleef Democrates met de hoorn staan, voordat hij ophing. Daarna zat hij op de rand van zijn bed, met het hoofd in de handen, en zuchtte, terwijl de regen tegen de smerige ruiten beukte: ‘Heer, oh Heer, waarom hebt Gij mij verlaten?’



3.

Democrates trok de strakke rode broek met Schots ruitjesmotief aan die over de stoel hing, en de vieze verschoten trui, waarin een krakersteken was geborduurd. Om zijn voeten deed hij een paar stinkende legergroene sokken en de zware soldatenkistjes die onder zijn bed stonden. Nu durfde hij helemaal niet meer in de spiegel te kijken. In de kast zocht hij naar iets om te eten. Er lag alleen een homp zuurdesembrood met een pot pindakaas. ‘Waarvoor straft U mij, God?’ stootte de beklagenswaardige milieu-activist uit, ‘andere veganisten groeien langzaam in hun rol; eerst laten ze dit staan, daarna dat, totdat ze helemaal zijn omgeturnd. Zulks kan een proces van vele jaren zijn. Ik ben het echter van de ene dag op de andere geworden, zonder enige voorbereiding. Terwijl ik gisteren nog een heerlijk karbonaadje oppeuzelde bij een goed glas melk zo uit de koe, ben ik nu onaangekondigd veroordeeld tot het verwerken van voer dat een rhinoceros nog zwaar op de maag zou liggen.’

Maar hij had weinig keus, dus met lange tanden brak hij stukjes van de homp af, doopte die in de pindakaas en kauwde ze langzaam weg. Daarna deed hij zijn behoefte, terwijl hij glazig staarde naar de naam van de president van de Verenigde Staten die groot op de wc-deur was gekliederd, en waarvan de laatste letter uit een hakenkruis bestond. ‘Oh, God’, bad hij, ‘laat mij niet de rest van mijn leven veroordeeld blijven tot het leven van een milieu-activist, laat mij weer mijn oude zelf worden en het veganisme net zo gemakkelijk afzweren als het er bij me is ingeplant, laat dit alles een boze droom zijn.’
Hij spoelde door terwijl hij zijn ontlasting zo lang mogelijk nakeek, en trok het laken van de kastdeur. Hij kon nu de hele tekst bekijken: STOP TRANSPORT KERNAVAL stond er.
Hij schudde het hoofd. ‘Dwaze linkse activisten. Denken ze nu werkelijk dat de politiek correcte bestuurderen Carnaval uit Heerlen zullen verbannen?’
Hij vouwde het laken op en stopte het in de juten tas die aan de kapstok hing. Daarna toog hij op weg.



4.

Het was rustig in Heerlen; de meeste mensen waren naar de militaire parade ter gelegenheid van de grote Joop den Uyl-herdenking, die die dag plaatsvond. Dat bedroefde onze extreemlinkse milieu-activist in het geheel niet, want hij voelde zich onwennig in zijn nieuwe verschijning. Wat een geluk dat niemand hem herkende! Op het laatste moment had hij eraan gedacht om een paraplu mee te nemen, want het druilerige weer had anders zeker het stijfsel en de verf uit zijn haren gespoeld.

Het was een wandeling van tien minuten naar de Erich Honneckerlaan. Maar welk nummer? Dat had de onbekende persoon met de bekende stem hem niet verteld. Besluiteloos liep Democrates de laan in.
Daar schuin aan de overkant zag hij een rode vlag. Op zijn hoede wandelde hij er naartoe. Het doek hing aan een kraakpand, waarvan op de onderste verdieping alle ramen waren dichtgetimmerd. Op een van de dikke houten planken had iemand in dikke blauwe letters geschreven: VRANKRIJK RULES. Nog meer spelfouten!
Hier moest het zijn. Democrates keek om zich heen en schuifelde toen naar de voordeur. Hij drukte op de bel, maar er klonk geen geluid. Toen er na een minuut nog niets gebeurd was, viel zijn oog op een grote klopper die hoog op de deur hing. Hij pakte het ding en liet het met geweld tegen de deur aankomen.

Na nog een tijdje wachten klonk het geluid van hakken op een marmeren vloer. Twee of drie grendels werden opzij geschoven, een sleutel draaide om en de deur ging op een kier open. Democrates keek in een gezicht dat hij meteen herkende omdat het op zijn website stond, in de portrettengallerij op het Peter Siebeltforum. Het was Kees Hudig, de beruchte taartgooi-activist die ook lid was van de extreemlinkse terreurbewegingen Milieudefensie en XminY; Democrates had van hem heel wat opnames in zijn archief zitten.
‘He man, kom binnen kerel! Is de hasj al een beetje uit je lichaam verdwenen? We zitten allemaal al op je te wachten. Kom erin!’
Hij gluurde snel naar buiten, terwijl zijn gast naar binnen glipte, en deed de deur op slot.
Hij liep achter Kees aan het diepe en donkere pand in. Links en rechts lagen fietswrakken en ijskasten opgestapeld. Hij struikelde bijna over een molotov-cocktail die lag rond te slingeren en schramde zijn hand aan een koevoet die zomaar uit de muur stak. De bittere geur van een xtc-laboratorium verdoofde hem licht. Ze gingen twee trappen op, een zware deur door, nog een trap op, een gang door en daar recht voor hen was een deur die op een kier stond en waarachter stemmen hoorbaar waren. Kees gebaarde Democrates naar binnen en daar wachtte hem de grootste verrassing die hem ooit ten deel was gevallen.



5.

Gedurende die twee eerste seconden waarin zijn verbazing groeide als een klein ballonnetje dat razendsnel wordt opgeblazen, doordrenkte één verlangen hem: 'Hier is Uw dienaar, Heer, die sinds een paar uur door het leven gaat als een milieu-activist. Nog voor ik een fatsoenlijk ontbijt heb genoten, bevind ik me reeds midden in het web van linkse terreur. Als U mij de kans geeft, oh Heer, om hier levend uit te ontsnappen en morgen wakker te worden als degene die ik altijd ben geweest, beloof ik U, zweer ik U, dat ik voortaan twee maal per dag tot U zal bidden: 's ochtends direct uit bed en nog voor de pap, en 's avonds vlak voor het slapen gaan.'

Hij keek de kamer in. Daar zaten ze aan een grote houten tafel, de hele kliek van linkse land-verraders: de extreemlinkse en staatsgevaarlijke advocaten Stijn Franken en Britta Böhler; de levensgevaarlijk linkse Wageningse en met de ETA innige banden onderhoudende wethouder Jack Bogers; daarnaast Paul Rosenmöller, bendeleider van Groen-Links; de door de BVD gezochte en vuurwapengevaarlijke voorzitster van de Vereniging van Veganisten Caroline Hoogendijk; Jan Marijnissen, voorzitter van de uiterst linkse organisatie de Socialistische Partij en zijn al even linkse en bovendien feministische dochter Lilian, eveneens lid van de Socialistische Partij; Wijnand Duyvendak, de ultra-ultra-extreemlinkse beroeps-agitator van RaRa, Mili-eudefensie, terroristisch actieblad Bluf en nu lid van Groen-Links; Peter Stuyvesant, de heimelijk lacto-vegetarische brokkenpiloot en usenet-infiltrant; de beruchte gooister van met explosieven, zenuwgas en onbespoten appels gevulde taarten Pauline van Tuyll van Serooskerken; Milieuterrorist Sjoerd van de Wouw; de homo's, vrouwen en westerlingen hatende spreekbuis van de Nederlandse radicale moslims imam Abdullah Hazelhoef; en last but not least toekomstig premier Ad Melkert van de extreemlinkse politiek correcte landverraderspartij van de Arbeid. Deze aanblik bracht Democrates ertoe om een tweede kort gebed te prevelen.

'Heer, als mijn tijd gekomen is en ik binnen afzienbare tijd bij U word verwacht, laat dat dan nu gebeuren; omhang mij met explosieven en laat mij temidden van deze bende laffe landverraders het tijdelijke voor het eeuwige verruilen.'
Maar niets van dit alles gebeurde; er hingen niet opeens granaten aan zijn lichaam; hij bleef gewoon de uitgemergelde milieu-activist die hij sinds die ochtend was. Hij werd zelfs hartelijk begroet: 'Kom erin, dappere kerel! Een kopje bamboekoffie?'

De meesten schudden hem de hand, Pauline gaf hem een pakkerd recht op de mond. Een stoel werd voor hem vrijgemaakt, eikeltjeskoffie werd bijgeschonken. Toen dit allemaal geregeld was vroeg Paul Rosenmöller: 'Goed. Is iedereen aanwezig? Waar is Dick Schneider eigenlijk?'
Kees antwoordde: "Die is naar een training op de Veluwe.'
Melkert vulde aan: 'Hij zat de afgelopen week op een trainingskamp van Al Qaeda op de Veluwe; de partij had het hem gevraagd en ook de kosten betaald. Hij is een paar dagen geleden al teruggekeerd maar nog herstellende van zijn jetlag.'
'Goed', zei Rosenmöller, 'dan zullen we het zonder hem moeten doen.'



6.

De gekrulde baas van Groen-Links, ooit na een geslaagde infiltratie in de redactie van het damesblad Viva verkozen tot de knapste man van Nederland, richtte het woord tot de nieuwkomer. 'Democrates, we zijn hier in het diepste geheim bijeen om de laatste voorbereidingen te treffen. Vanavond om 7 uur is het zover, dan is het doelwit enkele minuten onbeschermd en wacht jou de zware en verantwoordelijke taak om te volbrengen waarvoor je de afgelopen maanden bent opgeleid. Hier heb je een plattegrond met daarop aangegeven hoe je het doel moet bereiken en hoe laat je er moet zijn. Volg exact de aanwijzingen, alleen dan heeft de missie een kans van slagen.'

Hij gaf Democrates een kaart met een heleboel wegen erop getekend en verdere details. Het sinistere gezelschap sprak het plan minutieus door, terwijl onze linkse held de oren gespitst hield en zo nu en dan aantekeningen maakte. Ook de locatie van twee te gebruiken auto's kreeg hij te horen: de eerste om het doel te bereiken, de tweede om er vandaan te vluchten.
Toen alles in kannen en kruiken was en Democrates begreep wat er van hem verlangd werd, schoof Stijn Franken zwijgend een bruine papieren zak naar hem toe. Hij greep hem vast en gluurde erin. 'Een Luger 919 MRP, zeven kogels', verklaarde Franken. 'Stop hem weg, nu meteen.' Democrates begroef het ding in een van zijn broekzakken.
Een mobiele telefoon piepte de Internationale. Melkert haalde het apparaatje uit zijn binnenzak, beantwoordde het gesprek en gaf het ding door aan Democrates. 'Het is voor jou.'
'Hallo?'vroeg deze verbaasd.
'Democrates, je spreekt met Wim.'
Onze linkse held hield de adem in terwijl hij het bloed naar zijn hoofd voelde stijgen. Die stem! De stem van de man over wiens leven en daden hij plakboeken vol had; de zachte, kalme, doorleefde, enigszins weerbarstige stem die toebehoorde aan de onbetwistbare leider van de gehele extreemlinkse beweging! En met die man sprak hij nu! Hij, Democrates, die tot gisteravond nog een onbetekenende webmaster van een armzalige extreemrechtse site was geweest, stond nu in rechtstreekse verbinding met deze grote staatsman!

De stem hervatte: 'Ik wens je veel geluk en kracht bij je opdracht. Besef het belang van wat je op het punt staat te gaan doen. Het voortbestaan van de gehele linkse beweging en de omvorming van Nederland tot een Islamitische heilstaat rusten op jouw schouders. In gedachten zal ik bij je zijn. Zet hem op, jongen.'

De woorden van de leider raakten Democrates recht in het hart. Hij voelde een brok in de keel en mijmerde: 'Wat een vertrouwen heeft deze belangrijke man in mij; een vertrouwen dat ik in mijn vorige bestaan nimmer heb mogen genieten. Een grote verantwoordelijkheid ligt op mijn schouders; kwijt ik mij van mijn taak dan zal de natie nog generaties lang van mij spreken.'
Geluidloos genoot hij van het unieke moment.
De rustige stem, waarin zoveel onderhuids verdriet was samengebald maar ook zoveel visie, zoveel wilskracht, rukte hem uit zijn gedagdroom. 'Kun je me nu Ad weer geven?'
'Ja meneer, ja Wim', stamelde Democrates en gaf het ding terug aan zijn eigenaar, die het gesprek afmaakte en de verbinding verbrak.

'Tot slot', sprak Rosenmöller, 'wil ik u allen waarschuwen voor een ernstig gevaar dat onze operatie dreigt te ondermijnen. U hebt zich wellicht afgevraagd waarom Jimmy er niet is. Welnu: Jimmy blijkt een mol te zijn. Met een smoes heb ik hem vandaag afgescheept met het verhaal dat deze vergadering een dag is uitgesteld, zodat hij waarschijnlijk niet weet dat hij ontmaskerd is, en ook niet bekend is met de laatste details over het uitvoeren van onze missie. Maar absolute zekerheid hebben we helaas niet. Mocht hij de komende uren contact opnemen met een van u, hou dan de boot af zonder zijn argwaan te wekken.'

Een schok van schrik ging door het gezelschap. Jimmy Janssen van Raay, die aimabele, erudiete man, een spion! Wat waren dit voor tijden, waarin kennelijk niemand meer te vertrouwen was!
Rosenmöller suste het rumoer met een handgebaar. 'Wacht verder de verklaring af die Britta binnenkort live zal voorlezen bij onze kameraden op Nederland 3. Het ga u allen goed. Verlaat niet allemaal tegelijk het pand maar wacht op de afgesproken tekens, en reis meteen door naar huis. Rest me nu om een kleine kosmetische ingreep te verrichten in het belang van onze operatie en van het welzijn van onze held..'
Rosenmöller haalde een heggeschaar uit zijn binnenzak, kwam uit zijn stoel en liep naar Democrates. Deze verstijfde.
'Het spijt me, Demo, maar het is beter als je wat minder opvalt de komende uren.'
Hij begon in te hakken op de hanenkam en even later lag deze in grote stukken op de grond. De milieu-radicaal voelde verwonderd aan zijn hoofd.
Zijn haar was prachtig gemilimeterd nu. Wat een vakwerk, en dat van zo'n moslimknuffelaar! 'Mijn opa was barbier', verklaarde Rosenmöller grijnzend.



7.

Tien minuten later stond Democrates weer buiten. Hij voelde het wapen in zijn zak. Zijn hart ging als een razende tekeer. Met lood in de benen begon hij aan de wandeling naar de auto die hem naar Hilversum zou vervoeren, waar de hele operatie haar bekroning zou vinden. Het weer was opgeklaard en dat was maar goed ook, want hij had zijn paraplu in het kraakpand laten liggen. Hij was blij van zijn opzichtige haardracht verlost te zijn; het nieuwe korte kapsel maakte hem onopvallend. Het was een goed beslissing geweest om zijn hoofdhaar te kortwieken, dat moest hij Rosenmöller, de linkse dierenagitator, nageven.

Met elke stap ging hij zich beter voelen. Het besef begon tot hem door te dringen. Opeens had zijn leven een doel gekregen, iets waarvan hij nu pas besefte dat dit altijd had ontbroken. Stuurloos had hij erop los geleefd, steeds maar weer impulsen volgend, als een zeilschip dat op drift was geraakt.
Ook politiek gezien had hij ernstig gedwaald: zwalkend van Marx, Mao en Pol Pot naar het andere uiterste van het spectrum, waarbij het leek alsof die extremen elkaar raakten; in elkaar overvloeiden. Hij herinnerde zich hoe hij in een betrekkelijk korte periode was verschoven van extreemlinks naar extreemrechts; zo heel moeilijk was dat eigenlijk niet geweest, omdat hij de kortste weg had genomen. De laatste jaren had hij ziel en zaligheid gegeven aan die rare website, dat enge, gesloten universum, waarmee hij zijn eigen gevangenis had gecreëerd. Misschien was het wel een vorm van zelfbescherming geweest, maar die had hij nu niet meer nodig.

De poorten van zijn mogelijkheden hadden zich nu geopend en dat voelde weldadig aan. Hier liep een man met een doel. Dat straalde hij ook uit, want voorbijgangers weken opzij om hem door te laten; vol bewondering keken ze hem na.
Hij zweefde over het trottoir. Hij zag de stad zoals hij haar nog nooit had gezien. De Pancratiuskerk lag er niet bij als een zevenhonderd jaar oud monument, maar alsof ze gisteren gebouwd was: sterk, viriel, een samenbundeling van goddelijke energie. Het Raadhuis leek omgeven te zijn door een krans van licht; het torentje stak er als een baken bovenuit en scheen hem te wenken: 'Deze kant uit, Democrates, deze kant uit.' De donkere wolken in de verte, waar het nu regende, staken af tegen de roze einder daarachter.
Het leven was zoals het was. Hij prevelde een gebed. 'Door U word ik in mijn Missie geleid, oh Heer, ik ben slechts uw nederige werktuig. Ik zal mij niet tegen Uw wil verzetten; ik aanvaard Uw ondoorgrondelijke weg. Moge ik de kracht vinden om mijn opdracht te volbrengen.'
Hij dacht aan de zelfmoordenaars die ruim een half jaar eerder een paar vliegtuigen tegen de Twin Towers op hadden laten botsen en meende te begrijpen, te doorgronden, hoe zij zich vlak ervoor gevoeld moesten hebben.
Daar stond de auto al op hem te wachten.

Als in een trance reed Democrates naar Hilversum. Verdwenen waren zijn besef van plaats, tijd en zelfs van wie hij was. Vervuld van een religieuze extase bereikte hij zonder problemen de aangegeven locatie en parkeerde daar de auto. Hij checkte zijn wapen en liep naar de plek waar het doel aan hem zou verschijnen.
Om minder op te vallen verborg hij zich achter een struik vlak bij de deur die elk moment kon opengaan. Hij inspecteerde de Luger voor de laatste keer, spande de haan en wachtte. Zijn hart bonkte weer in het vertrouwde ritme, alsof het helemaal niet toebehoorde aan een man die op het punt stond om de loop van de nationale geschiedenis om te gaan buigen. Een gevoel van volmaakte rust was vanuit de hemel op hem neergedaald en beschermde hem als een onzichtbare koepel van energie.

Hij wachtte tien minuten, twintig minuten, vijfentwintig minuten, toen hij beweging achter de glazen deur zag. Deze ging open en het doel trad naar buiten, onwetend van de wetenschap dat de laatste minuut van zijn leven was ingegaan. Rustig legde Democrates aan. Hij voelde geen haat jegens zijn slachtoffer, geen liefde; slechts gedecideerdheid. Het doel kwam naderbij. Hij dacht niets, God was in hem gevaren en bestuurde hem. Nog vijf seconden, nog vier seconden, nog drie seconden.

Op dat moment klonk er geritsel achter hem. Schielijk keek hij om en zag het gezicht van Jimmy Janssen van Raay opdoemen. Een grote honkbalknuppel kwam razendsnel op hem af. Zonder tijd te verliezen schoot hij, hoorde toen de doffe dreun van een schedel die door een hard voorwerp geraakt werd, en de wereld ging op zwart.



8.

Democrates werd wakker. Een doffe hoofdpijn vulde zijn bewustzijn. Voorzichtig deed hij zijn ogen open. Hij lag op bed. Hij keek om zich heen. Hij was in zijn eigen kamer, God zij dank. Daar stond zijn computer, die rechtstreeks in verbinding stond met de rechts-extremistische organisatie in Amerika die zijn site hostte. Aan de muur hingen de vertrouwde foto’s van President Vorster en Generaal Franco. Alles leek weer normaal te zijn.
Was het maar een gruwelijke nachtmerrie geweest? Of had hij werkelijk gedurende één dag geleefd in het lichaam van een linkse veganistische geitenwollensokkenmilieu-activist die een politieke moord had gepleegd? Hij keek naar de deken, die als vanouds opbolde over zijn buik. Die aanblik vervulde hem van geluk. Hij draaide zijn hoofd verder om door het raam naar buiten te kunnen kijken.

Er was iets dat zijn hoofd tegenhield. Had God per vergissing de oude hanenkam, die zo vakkundig was verwijderd door Paul Rosenmöller, weer op zijn schedel teruggezet?
Hij haalde zijn handen onder de dekens vandaan om aan zijn hoofd te kunnen voelen. Maar in plaats van handen en armen kwamen er lange, dunne, zwarte slierten te voorschijn.
Geschrokken wierp hij de deken van zich af en staarde naar zijn gewelfde, bruine, door boogvormige geledingen verdeelde buik. Al zijn zielig dunne poten flikkerden hulpeloos voor zijn ogen. Democrates was in een reusachtige tor veranderd.
‘Uw wegen zijn ondoorgrondelijk Heer, heb ik mijn bestemming bereikt? Geef mij een teken.’
En hij wachtte.

29 november 2011

Echte mannen slaan hun vrouw




Eindelijk! Een kei van een boek voor iedere kerel die er van droomt om een echte man te zijn! En wat fijn dat het vlak voor pakjesavond in de winkel ligt, zodat vrouw of vriendin het in onze schoen kan stoppen. Want welke vrouw wil er niet een echte man? Geen doetje maar een vent met overal haar en ballen, die weet wat hij wil, recht op zijn doel afgaat, en nooit op toestemming wacht! Een man kortom, die geen respect vraagt, maar respect afdwingt.

Nou, dat leer je wel met dit boek hoor. En daar is het ook hoog tijd voor. Wij mannen zijn de laatste jaren al genoeg vernederd. Met de afwas doen. Met de duurzame duo-schaambaardtrimmer met optioneel gelreservoir die twee jaar geleden nog onder de kerstboom lag. Met achter de kinderwagen sjokken. Met tot in bed toe worden gecommandeerd. Met onze schoenen uit moeten doen op de gang. Met het hondenzakje. We zijn goddomme ingehaald door de bejaarden! Die hebben een eigen omroep voor elkaar geknokt! Terwijl zij ‘s avonds in hun eigen bejaardenflats op hun eigen bejaardenzenders naar hun eigen bejaardenknokfilms kijken, zitten wij op de slappe L-bank samen met het vrouwtje weg te dutten bij een truttenprogramma over weeskinderen of dode zeehonden.

Algemeen Dagblad, 24 nov. 2011


Wij mannen zijn het spuug en spuugzat. Onze vrouwen gaan nog spijt krijgen dat ze het boek in onze schoen hebben gestopt. Wij gaan dit boek heel goed lezen. Het wordt trouwens ons laatste boek, want echte mannen lezen geen boeken meer. Wij hakken bomen om of jagen op wild en eten dat rauw met onze echte vrienden. En drinken dat daarna met ons allen weg met bier, veel bier. En weer thuis pakken we nog even een voetbalwedstrijd op onze widescreen mee, of een lekker potje anale 3D-porno, met onze poten op het tafeltje. Zo! We doen het gewoon! En als moeder de vrouw langskomt hintend met een wapperende theedoek, windt ons dat alleen maar op, gluren we over ons 3D-brilletje heen, en mompelen we: Dag geile gleuf. Als dit klaar is, kom ik jou een beurt geven. Als ze met een stofzuiger aan komt zetten, willen we daar alleen maar onze kleine John in stoppen. Stofzuigen? Ja, hallo. Wij echte mannen zuigen geen stof. Dat heeft gewoon met de natuur te maken. Wij willen jagen, beschermen, kieren, zuipen. Als we thuiskomen van onze echte mannenbieravond na de jacht, verwachten, nee: eisen we dat moeder de vrouw de grot heeft opgeruimd. En als we die acht liter bier kwijt willen, dan waggelen we naar de wc, laten de deur gewoon op een vette kier staan, gaan niet zitten maar ritsen onze gulp open, floepen Kleine John eruit en laten het gewoon klateren. Kan ons het schelen! Echte mannen pissen staand. Wij hebben het alleenrecht op staand pissen, en geen penisnijdige vrouw neemt ons dat af! En of we de bril omhoog doen, maken we ook zelf wel uit! Misschien doen we dat pas halverwege! Wij zijn jagers! Veroveraars! Heer en meesters in ons eigen domein! Wij laten ons niet commanderen!

Daar komt moeder de vrouw al aan. Ik weet wat ze gaat zeggen: Mèmèmè. We zouden gaan zitten bij het plassen, John. Ha! Ze weet nog niet dat ik tegenwoordig een echte man ben. Een knal voor haar kop kan ze krijgen. Een ram voor haar bakkes met mijn echtemannenboek. Dat vindt ze nog lekker ook, onderworpen zijn door een vent met overal haar en ballen. Mag ik in mijn eigen huis zelf nog bepalen hoe ik plas? Daar komt ze al. Ik repeteer mijn tekst; je reinste Shakespeare. John, we hadden toch afgesproken dat je gaat zitten bij het plassen, zucht ze, voorspelbaar wijf. Echte mannen plassen staand, schat, lal ik lazarus, half achterom kijkend, uitkijkend dat ik niet omval. Mijn straal, bezig aan zijn zesde liter, draait gewillig met me mee.
Ze kijkt me aan; kijkt naar omlaag. Prima, schatje. Als je maar weet dat echte mannen ook de plee boenen als ze klaar zijn. Ze duwt een wc-borstel en een doekje in mijn vrije hand. En vergeet de vloer niet, zegt ze vuil.
Ik kijk omlaag. Ach, eigenlijk heeft ze wel een punt.

28 oktober 2011

Bezat was diefsteel


Hier om de hoek stond jarenlang een boekenkast op straat. Of een boekenkast.... het was eigenlijk een openluchtzelfbedieningsweggeefboekwinkel. Er hing een stukje doorzichtig plastic voor tegen de regen, en dat was alles.
Hoe werkte het? Uitstekend, en dat drie jaar lang. Je mocht er boeken inzetten, en je mocht er boeken uithalen. Geen regels, geen niks, geen niemand. En denk maar niet dat er dus alleen maar ouwe troep in stond. Ik heb er prachtige boeken uitgehaald.
Maar omdat een openluchtzelfbedieningsweggeefboekwinkel het beste in je naar boven haalt, heb ik er ook prachtige boeken in teruggezet. Nog wel meer zelfs dan ik eruit haalde, want hier in huis hebben we een chronisch boekenoverschot, dat met de openluchtzelfbedieningsweggeefboekwinkel heel aardig valt te bestrijden.

De openluchtzelfbedieningsweggeefboekwinkel was een initiatief van een paar ouderwetse ambachtelijke krakers. Ik noem ze maar even zo; in deze beroepsgroep loopt tegenwoordig ook een hoop tuig rond, die de goede naam van het vak naar beneden haalt. De krakers die de openluchtzelfbedieningsweggeefboekwinkel hebben opgezet echter, zijn de krakers die ertoe doen, de krakers die het verschil maken, met hun mengeling van gedrevenheid, idealisme, en superieure handigheid.

Deze goede krakers moeten nu weg, maar hun kast, die enorm populair is in de wijde omtrek, daarvoor lijkt een oplossing te zijn gevonden.
Ik wil hen hartelijk bedanken en wens hen succes met het vinden van een nieuwe woning!

klikken om groter te maken

11 augustus 2011

Giftrip Europa




Terwijl ik uitrust van een hektisch jaar, is mijn onvermoeibare vriend en collega SpookvanOde op studiereis. Aan zijn opmerkelijke resultaten in zijn vorige carriere als chemisch expert bij de forenzische afdeling bij Interpol heeft hij een plaatsje in de bus weten te bemachtigen. Hij heeft zich er erg op verheugd, ondanks dat het netwerk van internationale gifmengers nog niet definitief onthuld is, en het studiereisje niet van gevaren ontbloot lijkt.

Zijn fotoverslag is hier te lezen.