20 juli 2011

De professionele bibliothecaris

Zat ik laatst in een cursus. Of training, zoals het ook wel wordt genoemd. We werden getraind op professionaliteit. Professionaliteit van een bibliothecaris, dat rustte natuurlijk op weten waar je iets kon vinden, maar toch vooral op uitstraling, representativiteit, bereikbaarheid, aanwezigheid in de omgeving van de balie, niet voor eigen gewin gaan, het uitdragen van de waardigheid van het vak. In de trainster herkende ik de inmiddels wat uitgebluste mevrouw Kortweg, voormalig voorzitster van de Vereniging ter Uitbanning van Papier, die ons jaren geleden al had voorgelicht over de geneugten van de papierloze flexplex. Verslag van onze eerdere ontmoeting is hier en hier en hier te vinden. Inmiddels heette ze mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. Haar huwelijk was kennelijk op de klippen gelopen, en wij konden alleen raden waarom.

"Prrrrrofessionaliteit", riep ze, "waaraan herkennen wij de prrrro-fesss-sssio-nele Em Ie Deër?" Met haar dwingende stijl hield ze ons goed bij de les, net zolang als nodig was om het rijtje uit ons te persen dat ze ook op haar spiekbriefje had staan.
So far, so good. De training had een hoog déjà vu-gehalte, en kon gemakkelijk op de routine worden uitgezeten. Maar toen gebeurde er iets opmerkelijks.
Mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick verlangde van ons allemaal een voorbeeld van onze professionaliteit, en dit leverde de voorspelbare verhalen op. Totdat de beurt was aan een wat oudere collega van me, ik noem hem hier Theo Pahlplatz. Hij werkte al zeker twintig jaar in de OBA, en stond bekend om zijn trage ouderwetse degelijkheid. Theo zei het volgende, en ik parafraseer:

"Ik weet sinds een paar maanden eigenlijk niet zo goed wat dat inhoudt: professionaliteit, mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. De dag na Pinksteren was ik een klant aan het helpen. Hij had een stukje koormuziek nodig: de Trois Chansons de Charles d'Orleans van Debussy. Volgens de catalogus stond het in het magazijn, dus ik vroeg het op. Maar ze konden het niet vinden. Heel begrijpelijk, want SISO is een hel. Tenminste voor bladmuziek.


Ik ging dus zelf naar beneden om het te zoeken; ik hoopte dat ze er overheen hadden gekeken. De klant had gelukkig wel tijd, het was een aardig heerschap.
Maar na een kwartier kwam ik met lege handen terug.
Nu wil het geval dat sommige bladmuziek die in het magazijn hoort te staan, toch tussen de bovengrondse collectie staat. Ik legde de situatie uit, en samen begonnen we de 788 punt 561 in de open collectie te doorzoeken."




Mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick onderbrak hem. "Een professionele houding, Theo. Je volgt alle stappen op een logische volgorde, en geeft de client voortdurend feedback."

"Maar dat is het nog niet, mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick", ging Theo verder. "We waren wel een kwartier bezig met de 788 punt 561, want het is een grote rubriek. Mijn klant liet toen pas doorschemeren dat het vinden van het werk voor hem van enorm groot belang was. Hij bleek de dirigent van een koor, dat zou optreden bij de een of andere herdenking waar dit stuk een belangrijke rol speelde. Hij was al langs geweest bij het conservatorium, maar daar bleek het onvindbaar. Bleef ons exemplaar over, het enige dat er in heel Nederland nog bestond. Ik baalde vreselijk. We ploegden daarna samen ook nog de 788 punt 571 en de 788 punt 581 door, want daartussen raakt de 788 punt 561 nog wel eens verzeild."

"Een uitstekende professionele houding", verklaarde mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. "En hoe is het afgelopen?"

"We hadden alles doorzocht, maar het was tevergeefs. Het heerschap bedankte me beleefd, en hoewel hij geen spier vertrok, zag ik dat hij de wanhoop nabij was. Hij zei dat hij wel wat anders zou vinden om uit te voeren, maar dit stuk van Debussy was gewoon het enige juiste; dat wist hij en dat wist ik. Hij vertrok, want hij had nog een trein te halen.
Zonder hoop bleef ik nog wat doorzoeken in belendende rubrieken. Het was gelukkig een rustige ochtend.
Opeens had ik het stuk in mijn hand. Het was verzeild geraakt in een nog iets grotere partituur, een opera-uittreksel, in de 788 punt 71 dus, wel een kast verder. Stom toeval dat ik het had gevonden. Ik geloofde mijn ogen niet, maar zette het meteen op een lopen, met het koorwerk in de hand. IK sprong bijna de roltrappen af, vier verdiepingen naar beneden. Ik schreeuwde naar een paar mensen dat ze opzij moesten gaan. Mijn bedrijfskleding hinderde wat, dus ik trok het jasje uit waar ook de diensttelefoon inzat, gooide het opzij, en rende door de uitgang naar buiten. Ik hoorde het alarm afgaan, maar bleef doorhollen richting Centraal Station. Drie, vierhonderd meter. Ik kwam aan bij het station; bleef om me heen kijken of ik hem zag. Leiden, had hij gezegd. Ik zocht het perron op, en kwam bij de trein terecht. Die stond op het punt om te vertrekken. Zou mijn klant al binnen zijn?
Ik waagde het erop. Ik dook naar binnen en begon de trein te doorzoeken.
Mijn hart ging vreselijk te keer. Ik vroeg me af of dit soms mijn laatste werkdag zou zijn.
En toen zag ik hem, al een paar coupé's verder. Hij zat daar bij het raam en sloeg net een map met papieren open. Er kwam meteen een enorme rust over me heen. Ik ging tegenover hem zitten. Meneer, hijgde ik, Trois Chansons de Charles d'Orleans. Hij stond helemaal verkeerd.

Mijn klant was bijzonder verbaasd. Hij keek naar me, en vroeg: Hoe regelen we dit? Ik heb hem immers niet geleend.
"Opeens kon het me allemaal niets meer schelen, mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. Neemt u hem maar mee, zei ik, en als u ermee klaar bent, brengt u hem weer terug.
Het heerschap keek me aan. Zo wil niemand worden aangekeken! Hij keek dwars door me heen; het leek wel een uur te duren. Hij trok zijn portemonnee, en haalde er vier euro uit. Hier, meneer, zei hij, koopt u hier een lekker koud pilsje van.
"Dat was mijn eer te na. Excuses meneer, maar dat kan ik niet aannemen, antwoordde ik.
Maar de klant drong aan. Doe het dan alleen om mij nóg een plezier te doen, en drinkt u hem op mijn gezondheid."

"Wat heb je gedaan?" fluisterde mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick.
"Ik heb het aangenomen om hem een plezier te doen", zei Theo. "Het geld ligt nog op de schoorsteenmantel, want ik ben niet zo'n uitgaanstype. Maar ik ga het beslist doen. Dat heb ik hem beloofd."
Mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick zweeg. Het was muisstil in de vergaderruimte waar we zaten.

"Er is nog iets", stamelde Theo, alsof hij zich schaamde. "Eergisteren is er een enveloppe op de bibliotheek bezorgd, gericht aan de muziekbibliothecaris. Niemand wist voor wie hij bestemd was, want we hebben hier geen vaste werkplekken meer, om vastroesten te voorkomen. Maar toen we eenmaal de inhoud hadden bekeken, wist ik het wel. Er zaten een bedankbriefje in en twee kaartjes voor de uitvoering van het werk van Debussy. Ik ben maar alleen, maar ik bedenk er wel wat op."


Er viel me iets op aan mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. Iets ondefinieerbaars was veranderd aan haar ongenaakbare houding. Ze was getroffen door Theo en door zijn verhaal. Was ze tot nog toe tamelijk dominant aanwezig geweest, haar gezicht ontspande zich nu. Ze werd een vrouw. Haar ogen vertoonden een bijna vertederende kwetsbaarheid; samen met haar mond gaf ze vluchtig een heel scala aan emoties weer. Haar pupillen leken te drijven in grote lauw-warme vijvers. Haar lippen zwollen op en kleurden rood. Ze deed haar haarbandje af en schudde het hoofd.




"Mevrouw Brewer van Vrijenes Slupick. Ik weet het niet meer. Ik draai al heel wat jaartjes mee. Vroeger hadden we het nooit over professionaliteit. Je deed gewoon alles wat je kon om je klant te helpen. Dat lijkt nu helemaal niet meer belangrijk. Vindt u dat ik professioneel heb gehandeld?"

De woorden die onze trainster vervolgens sprak, zal ik nooit vergeten. Zo gesproken buiten haar rol, zo menselijk, zo ontvankelijk voor gevoel.
"Ik weet het niet zeker, Theo", aarzelde ze, "maar ik wilde dat ik jouw klant was geweest."

Na afloop van de training bleef Theo nog wat treuzelen. Ik sprak hem later. "Mooi verhaal, Theo. Maar wat was dat nou na afloop?"
Theo bloosde licht. "Ik heb haar gevraagd of ze meegaat naar de uitvoering. En ze heeft ja gezegd."

Geen opmerkingen: