19 juni 2011

PLAN THE IMPOSSIBLE!

De levenskunstenaar en visionair H. Th. Wijdeveld


Als ik kijk naar het handjevol helden in m'n leven, valt me op dat ze allemaal vol tegenstrijdigheden zitten. Allen spreken zichzelf met enige regelmaat tegen; allen zijn ze verbaal onnavolgbaar. Ze leven in een universum dat ze zelf hebben geschapen, met een interne logica, van waaruit ze hun visie met zo een passie verdedigen, dat alles in hun omgeving smeult.


Een van die helden is de architect H. Th. Wijdeveld, in 1885 in Den Haag geboren maar al op jonge leeftijd naar Amsterdam verhuisd. Hendrik kon goed tekenen, en al op zijn 15e ging hij werken voor de grote Cuypers (1827-1921), die kantoor hield in de Jan Luykenstraat, pal achter het Rijksmuseum. Cuypers had al snel oog voor de gedrevenheid en het ongewone tekentalent van zijn nieuwe werknemer. Toen op een kwade dag de toren van de Vondelkerk in brand raakte, een kilometer verderop en een recente schepping van Cuypers, haastten allen zich er naartoe om hulpeloos toe te zien hoe deze in de as werd gelegd.



Fantastisch gezicht; tragisch, verschrikkelijk, maar ondertussen van een schoonheid ook, zou Wijdeveld driekwart eeuw later over deze gebeurtenis zeggen. Na een paar minuten te hebben toegekeken dacht Hendrik, die toen 18 was: Die toren moet worden herbouwd! Zonder een seconde tijd te verliezen, rende hij terug naar de Jan Luykenstraat. Daar, in een kamertje hoog in het gebouw, bewaarde Cuypers de tekeningen van zijn projecten. Hendrik pakte de tekeningen van de Vondelkerk uit de kast, spreidde ze uit, en begon ze te bestuderen. Wijdeveld in de dop: Kijk vooruit.



Er klonk gestommel, en even later kwam iemand het kamertje binnen. Het was de oude Cuypers die, zichtbaar ontdaan over het lot van de toren, stamelde: Oh... mag ik even zien... ik wil de kerk...
Hendrik onderbrak hem. Meneer Cuypers, hier liggen de tekeningen, kant en klaar.
Cuypers sprak geen woord. Hij keek Hendrik even aan, en legde toen zijn hand op zijn schouder. Dat was alles wat hij deed.
Twee weken later werd Hendrik naar Cuypers geroepen. De bejaarde architect benoemde hem zonder omhaal van woorden tot opzichter bij de bouw van kasteel De Haar in Haarzuilens.

Vanaf dat moment ontwikkelde Wijdeveld zich tot een visionair met een ongekende verbeeldingskracht. Hij sloot zich aan bij de architectuurstroming die bekend staat als de Amsterdamse School, en werd een belangrijke inspiratiebron voor de leden daarvan. Dat Wijdeveld een hang naar het monumentale had terwijl de Amsterdamse School neigde naar een sterke detaillering, was geen belemmering. Er zijn zelfs talloze voorbeelden van hoe monumentaliteit en detail met elkaar versmolten.


Om zijn ideeën te verspreiden, maar ook om tot een echte beweging te komen, richtte hij samen met een paar geestverwanten in 1918 het zeker voor die tijd bijzonder glossy tijdschrift Wendingen op. Het was groot, opvallend vierkant, en duur. Elk nummer was weer anders vormgegeven, en hierin had de hoofdredacteur de hoofdrol. Wijdeveld, zelf een uitstekende typograaf, ontwierp een paar schreefloze lettersets en liet daarmee zijn tijdschrift zetten. Schreefloze letters? Jawel. In die tijd stond dat gelijk aan vloeken in de kerk.
Een blad zonder concessies dus, dat zal niemand verbazen die nog even door blijft lezen. Wendingen bestond behalve uit artikelen van Wijdeveld en anderen vooral uit heel veel foto's en tekeningen op het gebied van architectuur, kunst en toegepaste kunst. De integratie van diverse toegepaste kunstvormen, dat zien we ook terug in vintage Amsterdamse School. Alles: metselwerk, houtwerk, straatmeubilair, was doordrenkt van dezelfde filosofie, waarvan verbeeldingskracht misschien wel het opvallendste ingredient was.


Zelf bouwde Wijdeveld in deze periode ook het een en ander. De zeer lange gevel aan de Hoofdweg is een goede, zij het controversiële illustratie van zijn uitroep dat het huis overwonnen [is], de straat uitgevonden.

Het grootste bouwkundige genie binnen de Amsterdamse School was Michel de Klerk, het 25e kind van een straatarme diamantslijper, door Cuypers, die een fijne neus had voor talent, onder de hoede genomen, en geslepen tot de diamant waarvan men later zou opmerken dat hij bakstenen kon laten zingen. Hoewel De Klerk zijn ei niet helemaal kwijt kon binnen de beperkingen van de sociale woningbouw van de Amsterdamse School, wist hij een paar sprakeloos makende arbeidersblokken neer te zetten, voor hij in 1923 op slechts 39-jarige leeftijd stierf.


Kort hierna schreef Wijdeveld in Wendingen een artikel over de meubels en de lampen die De Klerk had ontworpen, en vatte de essentie van de mens en de kunstenaar De Klerk samen:

Hij was zoo licht en onaangetast door teveel kennis, dat hij in de ruimte van de phantasie kon zweven. Zijn werk was phantastisch, grillig en spontaan....

.... De strijd tussen expressionisten en constructivisten of het zoeken naar mechanisme of normalisatie kende hij niet. Hij streed niet en zocht niet om der wille van de idee of uit overtuiging.


De organische bouwkunst van De Klerk heeft velen geïnspireerd, maar daar waar die inspiratie leidde tot imitatie, vielen de meesten door de mand. Oorspronkelijkheid valt niet na te bootsen. De Amsterdamse School had zijn beste tijd gehad.

Ondertussen werkte Wijdeveld als een bezetene aan zeer vele projecten, waarvan sommige aan het megalomane grensden. Zo ontwierp hij een schacht van twintig kilometer richting middelpunt van de aarde, omgeven door een glazen koepel, waar dan weer hoge flats omheen stonden. Hij hoopte dat de mensheid door de inspanningen die de aanleg hiervan kostten - we schrijven 1919 - geen puf meer zou hebben in het voeren van oorlogen. Uiteraard kwam het niet tot realisatie, en brak om die reden, wie zal het zeggen, de 2e Wereldoorlog weldra uit.
Ook kwam hij met het plan om oude binnensteden te beschermen tegen stadsvernieuwing door er gigantisch hoge torens omheen te bouwen. Weer een ander plan behelsde de aanleg van een reusachtig park tussen Amsterdam en Zandvoort. Hij was misschien wel de eerste die voorstelde om een brug over het Vondelpark aan te leggen die de Van Baerlestraat moest verbinden met de 1e Constantijn Huygensstraat. Wie kan zich nu nog voorstellen dat die brug er ooit niet geweest is? Wie kon zich destijds voorstellen dat deze brug de volstrekt logische oplossing was om oud-West te verbinden met oud-Zuid?

Wijdeveld bleef maar doorgaan met het uitspuwen van plannen en ontwerpen, zoals voor een Volkstheater in het Vondelpark, met een ingang waar je als het ware in wordt gezogen als in een dampende kut:


Hij kwam tot een nieuwe visie op de stad. Met name over de rol van de natuur hierin had hij het een en ander te zeggen. De stad als totaaltheater, in plaats van als een lukraak bij elkaar gesmeten verzameling van straten en huizen. Of de stedeloze stad, zoals deze tekening uit 1925 verbeeldt.



Plan the impossible! riep hij na een bezoek aan de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, die een gelijkgestemde ziel kan worden genoemd van de hoofdpersoon van deze blog.
Alsof tijd niet bestond, ontwierp Wijdeveld ook nog honderden posters, diploma's, kalenders en tijdschriftcovers, tot voor Hitweek aan toe.





Met een onbeschrijflijke energie en zonder te worden gehinderd door obstakels zoals introspectie, behoedzaamheid en faalangst schiep hij zijn eigen energie door energie te verspreiden.

Wijdeveld was niet een man van herinneringen, al had hij die bepaald wel. De filmmaker Hank Onrust maakte in 1975 een documentaire over hem. Hierin zien we hoe de dan 90-jarige van zijn ene schepping naar de andere wordt gesleept om daarover herinneringen op te halen; scheppingen waar hij niet meer naar had omgekeken sinds de voltooiing ervan.
Hoewel, gesleept: Wijdeveld huppelt geestdriftig voor interviewer en cameraploeg uit, en put met grote helderheid uit zijn geheugen, met als beginpunt zijn eerste bouwproject in 1897. Hij was toen twaalf. Als het zonnetje doorbreekt, draagt hij een zilver-brokaten jasje.
Soms aarzelt hij zichtbaar tussen het ophalen van herinneringen en het vertellen wat hij allemaal nog van plan is. Ach, dat is allemaal voorbij, relativeert hij. Waarop ongeduldig: We moeten door!

In 1985, ter gelegenheid van zijn honderste verjaardag, verscheen zijn autobiografie, met een titel die de Man met de Zeis leek te willen treiteren: Mijn eerste Eeuw.
De koper die verwachtte een overzicht van het leven van de schrijver aan te treffen kwam bedrogen uit. Wijdeveld had echt wel wat beters te doen dan terugkijken op zijn leven! Het boek bestond uit beschouwingen en artikelen van zijn hand, en plannen die hij nog had.

Kort na het verschijnen van Mijn eerste Eeuw kwam Wijdeveld ten val en brak hij zijn heup. Alsof het leven geen zin meer had als je je er niet doorheen kan bewegen, besloot hij dat het genoeg was geweest. De Architect van Moeder Aarde stierf, 101 jaar oud.



De documentaire die hierboven wordt genoemd, is voor collega's op verzoek beschikbaar bij de schrijver van deze blog.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik ben wel bijzonder benieuwd naar die documentaire over Wijdeveld...grt Merel, mml@xs4all.nl